Probeer zo veel mogelijk af te wisselen! Elk soort voer bevat zijn eigen voedingsstoffen. Probeer te variëren met droogvoer (vlokken, crisps, granulaat, stick,…), diepvriesvoer (muggenlarven, artemia, watervlooien, tubifex,…) en twee tot drie keer per week tabletten of ‘wafers’ voor je bodembewoners. Af en toe kun je de vissen ook eens verwennen met levend voer zoals tubifex of rode-muggenlarven. Maar doe dat niet te vaak, want zoiets is een serieuze verwennerij. Let op dat je het levend voer eerst goed spoelt vooraleer je het aan de vissen geeft. Een nadeel van levend voer is dat je dat meestal niet lang kunt bewaren. Je hebt er dus alle baat bij, het levend voer zo snel mogelijk uit te delen. Tenzij je een speciaal ‘leefpotje’ koopt. In zo’n leefpotje kun je het levend voer met de nodige verzorging veel langer bewaren. Voor heel wat soorten vissen bestaat er specifiek droogvoer. Zo is er specifiek Cichlidenvoer voor Cichliden, Discusvoer voor Discusvissen, en ga zo maar voort. Wissel wel nu en dan met iets anders af. Kortom: variëren is de boodschap!